Hoofdstuk 3 Visie ambitie en beleid voor openbare verlichting
Visie: Donker waar mogelijk, licht waar nodig
Samenvatting
De gemeente kiest op het moment dat verlichting wordt vervangen, voor:
- bescheiden verlichting passend bij de omgeving
- een verlichtingssterkte van maximaal de landelijke adviesrichtlijn ROVL-2011
- dimmen naar 70% van de verlichtingssterkte in de avond en 40% in de nacht
- een gelijkmatigheid gelijk aan de landelijke adviesrichtlijn ROVL-2011 (alleen als er lantaarnpalen worden geplaatst of verplaatst)
- warmwit of wit licht
- geen verlichting in het buitengebied tenzij dit noodzakelijk is voor de verkeersveiligheid
Deze beleidskeuzes op het vlak van Openbare Verlichting zijn gelijk aan de uitgangspunten van het vorige beleidsplan uit 2013.
Openbare Verlichting op Maat
De gemeente kiest voor ‘Donker waar mogelijk, licht waar nodig’. Dit betekent dat zij alleen verlicht waar en wanneer dat nodig is. Voor ieder gebiedstype maakt de gemeente een afweging op maat.
Doelen: de gemeente plaatst verlichting in de openbare ruimte om bij te dragen aan:
De gemeente houdt bij iedere keuze rekening met duurzaamheid, leefbaarheid en de maatschappelijke kosten. De gemeente wil zorgvuldig omgaan met:
- energie, en daarmee de CO2-uitstoot reduceren
- materialen (lampen, armaturen, lantaarnpalen)
- de leefomgeving in de avond en nacht: voorkomen van lichthinder, lichtvervuiling en het beschermen van donkerte
- speciale aandacht voor het donker houden van de dorpsrandzônes
- de leefomgeving overdag: lantaarnpalen en armaturen versterken de ruimtelijke kwaliteit en de gewenste sfeer
- de kosten die verlichting met zich meebrengt over de totale levensduur gerekend
Ambitie: ontwikkelen zonder verdere toename van licht
Het ambitieniveau van Dalfsen is geen verdere toename van de lichtuitstoot. Dit is inclusief andere lichtbronnen dan openbare verlichting. Deze ambitie is lastig meetbaar, de intentie is echter helder:
- de verstoring door licht van bestaande bronnen neemt niet verder toe
- bij bestaande storende bronnen wordt bekeken of hier verbetering mogelijk is
- bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt de verlichting dusdanig ingericht dat de kwaliteit van de leefomgeving wordt versterkt
Doel is nadrukkelijk niet om nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen tegen te houden. Het gaat erom de extra lichtbronnen zo min mogelijk op de omgeving te laten storen door een bewust en duurzaam verlichtingsplan op te stellen.
De gemeente voert hiervoor diverse activiteiten uit passend bij de bestaande gemeentelijke taken en projecten. De gemeente zoekt hiervoor de samenwerking met lichtbroneigenaren en heeft een stimulerende rol. Deze wordt beschreven bij de diverse lichtbronnen. De rest van dit hoofdstuk gaat over gemeentelijke openbare verlichting.
Beleid: zorgvuldig toepassen van openbare verlichting
5 stappen doorlopen (afwegingskader)
De gemeente Dalfsen kiest niet automatisch voor het plaatsen van openbare verlichting. Ze bekijkt eerst of er andere mogelijkheden zijn om de weg veilig te maken. Als er verlicht moet worden, doet de gemeente dit zo bewust mogelijk. Dit voorkomt onnodig energieverbruik en lichtvervuiling.
Bij het ontwerpen of herinrichten van de openbare ruimte wordt een zorgvuldig en integraal ontwerp gemaakt. Om de hoeveelheid licht te beperken, doorlopen de gemeenten de volgende stappen:
- infrastructurele maatregelen waardoor geen/minder verlichting nodig is (inclusief lichtere/ reflecterende bouwmaterialen)
- passieve markering (verbeterde reflectietechnieken o.a. in bebording, belijning en bebakening)
- actieve markering (innovatieve reflectietechnieken met LED lampjes in wegdek, betonbanden of bakens)
- energiezuinige lampen plaatsen met een laag vermogen en een armatuur dat minimale lichthinder geeft (speciale aandacht voor de dorpsrandzônes)
- innovatieve technieken toepassen (slim schakelen, dimmen)
Toepassen ROVL-2011: Hoeveelheid licht op straat
Als er verlichting nodig is dan volgt de gemeente de landelijke Richtlijn Openbare Verlichting (ROVL-2011). Deze richtlijn adviseert over de sterkte van het licht en over hoe gelijkmatig het verspreid is over het wegdek.
De gemeente Dalfsen benut de richtlijn als hulpmiddel ten behoeve van de verkeersveiligheid en de sociale veiligheid. Wel kan de gemeente hier in situaties van afwijken en een een eigen passende keuze maken in het kader van haar visie ′donker waar mogelijk, licht waar nodig′, oftewel bewust verlichten.
De gemeente Dalfsen kiest voor verlichting die past bij de eigen, landelijke, omgeving, rekening houdende met de verkeers- en sociale veiligheid, de beleving van de openbare ruimte, energieverbruik, lichthinder en lichtvervuiling, landschap en de kosten van (de instandhouding van de) openbare verlichting.
De adviezen in de ROVL-2011 sluiten in de late avond en nacht qua lichtniveau meer aan bij de gebouwde omgeving in stedelijke gebieden. Daar is men gewend aan meer licht op straat, bebouwing, drukte en wellicht meer veiligheidsproblemen. Dalfsen kiest daarom voor dimmen in de tweede helft van de avond en nacht.
Buiten de bebouwde kom
In het buitengebied verlicht de gemeente zo min mogelijk. Alleen ten behoeve van de verkeersveiligheid wordt op bepaalde locaties verlicht wanneer markering niet voldoende oplossing biedt. Dit is conform de landelijke adviesrichtlijn ROVL-2011. Àls er wordt verlicht, wordt er meestal voor oriënterende en niet voor gelijkmatige verlichting gekozen. Een sobere verlichting blijkt meestal voldoende. Verlichting die niet noodzakelijk is voor de verkeersveiligheid, wordt bij het einde van de levensduur niet vervangen. Als er lichtpunten weggehaald worden, verloopt dit via een proces van burgerparticipatie.
Binnen de bebouwde kom - verlichtingssterkte
- De gemeente plaatst bij aanleg en vervanging verlichting conform de ROVL-2011.
- Ieder verlichtingsplan heeft als basis zo energiezuinig mogelijke verlichting waarbij lichthinder, lichtvervuiling en overdaad worden voorkómen.
- Waar nodig maakt de gemeente per project en gebiedsafhankelijk eigen keuzes. Er zijn locaties waar een lagere verlichtingssterkte voldoende en passend, lager dan de ROVL als richtsnoer aangeeft. Dit omdat het landelijk gelegen Dalfsen van oudsher op een laag niveau is verlicht en mensen hieraan gewend zijn. Een voorbeeld vormen gebiedsontsluitingswegen of erftoegangswegen met een lagere verkeersdrukte en zonder verblijfsfunctie.
- Alle nieuwe verlichting wordt dimbaar aangelegd waarmee de verlichtingssterkte in stapjes omlaag gaat gedurende de avond en nacht. ′s Ochtends wordt de verlichting weer opgeschakeld.
- Doel van dimmen is minder licht op het moment dat het rustig is op straat. Dit heeft invloed op de verlichtingssterkte, niet op de gelijkmatigheid van de lichtverdeling over het wegdek.
- Het menselijk oog kan het verschil tussen een hogere en lagere verlichtingssterkte niet goed waarnemen. Voor de beleving van het straatbeeld en het rijcomfort is de mate van gezichtsherkenning (lichtkleur) en de gelijkmatigheid veel belangrijker dan de verlichtingssterkte.
Binnen de bebouwde kom - gelijkmatigheid
- Gelijkmatigheid vindt de gemeente Dalfsen van belang voor de verkeersveiligheid en voor de sociale veiligheid. Bij nieuwe aanleg en renovatie wordt gestreefd naar de gelijkmatigheid gelijk aan de ROVL-2011. Bij vervanging op bestaande lantaarnpalen blijft de gelijkmatigheid vaak gelijk aan de huidige situatie.
- Gelijkmatigheid voor sociale veiligheid en sfeer: vooral in het centrumgebied en woongebieden vindt de gemeente het belangrijk dat hier overal evenveel licht is (dus zonder teveel lichtere en donkere plekken) omdat mensen dat juist in dergelijke verblijfsgebieden als prettig ervaren.
- Gelijkmatigheid voor verkeersveiligheid: op doorgaande wegen en bedrijventerreinen vindt de gemeente gelijkmatigheid met name van belang voor verkeersveiligheid (zoals op rotondes).
Toepassen Politie Keurmerk Veilig Wonen
- In sommige woonwijken kiest de gemeente Dalfsen voor het Politie Keurmerk Veilige Woonomgeving. Dit houdt in dat de gehele inrichting van de wijk gericht is op veiligheid.
- Bij vervanging van de verlichting kiest de gemeente binnen de bebouwde kom voor een verlichtingssterkte en gelijkmatigheid conform de ROVL-2011 en het PKVW.
- Als de gemeente af wil wijken van de PKVW, bijvoorbeeld door gedurende een langere periode per nacht te dimmen, dan kan de gemeente daarover in gesprek met de Commissie van Compenserende Maatregelen.
- De gemeente én het politiekeurmerk geven aan dat de voortuinen en voorgevels niet door de openbare verlichting hoeven worden aangelicht.
- De gemeente Dalfsen heeft vanuit de discipline ′verlichting′ de voorkeur om achterpaden niet te verlichten. Door een gebrek aan sociale controle, kan verlichting een schijngevoel van sociale veiligheid geven. Het verlichten van achterpaden zorgt daarnaast vaak voor lichthinder voor omwonenden, lichtvervuiling en extra energieverbruik. De gemeente verlicht zelf geen achterpaden. De gemeente spreekt met woningcorporaties en bouwende partijen over veiligheid in de woonomgeving. Het Politiekeurmerk maar ook het beleid van Bewust Verlichten van de gemeente vormen de onderlegger bij eventuele afspraken.
- De discipline ′stedenbouw′ houdt vanaf de start van het ontwerp voor de inrichting van de openbare ruimte rekening met de wens om verlichting te verminderen én met de adviezen vanuit het PKVW (zols voorkómen van het aanleggen van achterpaden waar dit mogelijk is).
Toepassen Keurmerk Veilig Ondernemen
- Het verlichtingsniveau op bedrijventerreinen en de keuze voor dimmen in de nacht, hangen af van de functie en gebruik van het terrein en de huidige verkeers- en objectieve sociale veiligheid.
- De gemeente streeft alleen naar een gelijkmatigheid conform de landelijke richtlijn ROVL-2011 wanneer de lantaarnpalen opnieuw worden geplaatst.
- De gemeente kiest voor wit licht dat goed op het wegdek gericht is op het moment van vernieuwing van armaturen.
- De gemeente heeft een positieve grondhouding op intiatieven van ondernemerscollectieven. Het bedrijventerrein in Nieuwleusen heeft al een KVO.
- De gemeente bespreekt met de bedrijven welke veiligheidsmaatregelen zinvol zijn en welke verlichting passend is voor wat betreft de veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid.
Aansprakelijkheid (Burgerlijk Wetboek)
- De gemeente weegt per gebiedstype en per wegvak zorgvuldig af wat passende verlichting is en maakt gebruik van lichttechnische berekeningen bij de daadwerkelijke planning.
- Dit beleidsplan geeft aan welke motivatie de gemeente heeft bij haar keuzes voor wat betreft wel of niet verlichten, de verlichtingssterkte en gelijkmatigheid.
- Bij de zorgplicht van de gemeente hoort niet alleen een bewuste keuze voor wat betreft nieuwe verlichting. Van evenveel belang is goed beheer en onderhoud door tijdige vervanging van lampen, armaturen en masten.
Arbeidsomstandigheden en installatieverantwoordelijkheid
- De gemeente draagt zorg voor de veiligheid van haar eigen elektrische installaties.
- De gemeentesecretaris is wettelijk gezien hiervoor verantwoordelijk tenzij de gemeente een andere installatieverantwoordelijke aanwijst.
- De gemeente draagt zorg voor de veiligheid van de eigen elektrische installaties door de verantwoordelijkheid tijdens montage, onderhoud en verwijdering expliciet bij de aannemer te leggen via het bestek.
- Het op te stellen beheerplan beschrijft de periodieke inspecties van de installaties en instructie van betrokken medewerkers.
Beeldkwaliteit - Lichtkleuren
De lichtkleur (bijvoorbeeld geel, oranje, amber, wit of groen) bepaalt hoe de omgeving wordt ervaren. De kleurweergave bepaalt in welke mate je de natuurlijke kleur van een voorwerp kunt zien. Belangrijk bij de keuze van de lichtkleur is:
- de mate van gezichtsherkenning. Bij oranje licht is de kleurweergave slecht waardoor contrasten en nuances lastig te zien zijn
- sfeer. In verblijfsgebieden zoals centrum of woonwijken wordt meestal voor een warmere kleur gekozen vanwege de sfeer. Het blauwwitte licht komt zakelijker over en wordt daarom meestal op doorgaande wegen en bedrijventerreinen toegepast
- impact op bepaalde diersoorten. Van enkele diersoorten is bekend door welke kleur uit het spectrum zij het meest worden verstoord. Van veel diersoorten zijn nog onvoldoende onderzoeksgegevens beschikbaar. Op plaatsen belangrijk voor vleermuizen, kan voor amberkleurig licht worden gekozen, omdat een deel van de vleermuizen hinder ondervindt van andere kleuren in het lichtspectrum. Bijvoorbeeld: op het meest recent in ontwikkeling gebrachte deel van de Meele is amberkleurig licht toegepast vanwege vleermuizen.
De gemeente kiest bewust per gebied welke lichtkleur zij toepast. Onderstaande opsomming geeft een richtsnoer voor nieuwe of te vervangen verlichting, maar besluitvorming is altijd maatwerk.
- Woonwijken (erftoegangswegen) en centrum/winkelgebieden - warmwit - wit
- Bedrijventerreinen en hoofdstructuur (gebiedsontsluitingswegen) - wit
- Buitengebied - warmwit
- Natuurgebied - warmwit, groen, oranje of amberkleurig
Beeldkwaliteit - armaturen en lantaarnpalen
De beeldkwaliteit van de buitenruimte wordt mede bepaald door het gekozen armatuur en de lantaarnpaal:
- overdag: de vormgeving, materiaalkeuze, kleur en formaat zijn van belang en worden gekozen afhankelijk van de omgeving. Dalfsen kiest in principe voor een sobere vormgeving behalve bij speciale projecten en in het centrum.
- avond en nacht: beeldbepalend is het licht dat uit het armatuur komt en de lichtpunthoogte. Bij vervanging van verlichting kiest Dalfsen in principe voor verlichting die van boven naar beneden schijnt waarbij de felheid, kleur en de lichtpunthoogte op de omgeving worden aangepast en er minimale lichthinder/-vervuiling optreedt. Waar omgevingsverlichting gewenst is, worden zogenoemde rondstralers toegepast.
Meer informatie: zie de factsheets armaturen en lantaarnpalen.
Onderhoudsniveau
Uitgangspunt is om twee onderhoudsniveaus als beeldkwaliteit te hanteren:
-
Onderhoudsniveau A in winkelgebieden
-
Onderhoudsniveau B binnen en buiten de bebouwde kom